Bij de invoering van de WWZ zijn een aantal hobbels niet voorzien. Zo hebben uitzendbureaus de transitievergoeding niet in hun tarieven meegenomen, en was het afwachten wat ze daarmee zouden gaan doen.
In een procedure voor de rechtbank in Rotterdam had een payrolling bedrijf een creatieve oplossing bedacht: bij het uurtarief werd bepaald dat dat inclusief een eventuele transitievergoeding was. Als er toch een transitievergoeding betaald zou moeten worden, dan zou die met terugwerkende kracht met het brutoloon verrekend worden. En voor de zekerheid werd er bij vermeld dat de overeenkomst zonder die aanvullende voorwaarde niet tot stand was gekomen.
Wanneer de werkneemster toch een transitievergoeding wil en de payroller die weigert te betalen mag de rechter er wat van vinden. En dat doet hij: dat de overeenkomst zonder de aanvullende voorwaarde niet tot stand was gekomen doet niet ter zake, want het wettelijke recht op de transitievergoeding wordt daar niet anders van.
De voorwaarde zelf blijft ook niet overeind: “Het aanvaarden van de mogelijkheid om het financiĆ«le risico over te hevelen naar de werknemer kan slechts in hoogst uitzonderlijke situaties worden aanvaard, want verhoudt zich niet met de dwingendrechtelijke uitgangspunten. Van zo’n situatie is in ieder geval geen sprake wanneer door de uitzendorganisatie uit commerciĆ«le overwegingen wordt besloten de kosten van en transitievergoeding niet door te berekenen in de tarieven voor de opdrachtgever”.
Leuk bedacht, maar het werkt niet. Deze niet, in elk geval. Maar er zullen nog vele creatieve pogingen gedaan worden.